Polder Noordgouwe

Aan de Zuiddijk te Schuddebeurs vinden we de eerste van een serie van drie aardige grenspaaltjes. Aan de ene zijde voorzien van de tekst ‘Beooste den steene’ en aan de andere kant ‘Beweste den steene’. Aan de oostzijde is bovendien nog een galgje ingegraveerd. Voor het hoe en waarom moeten we terug in de tijd tot de veertiende eeuw. Toen was er nog geen sprake van een polder op die plaats, maar van een geulengebied op een driesprong van stromen. Op die plek kwamen het Sonnemare uit het noorden, het Dijkwater uit het oosten en de Gouwe uit het zuiden bijeen. In zo’n gebied ontstaat een soort wantij, het water komt er tot stilstand en er begint een proces van verlanding. In 1374 was er zoveel aanwas ontstaan, dat inpolderen eenvoudig was. Er hoefde alleen maar aan de zuid- en noordzijde een dijk te worden gelegd. Zo ontstond een polder met een oppervlakte van 566 ha, die de Noordgouwepolder werd genoemd.
Aan de Hanenweg, naast de oprit van nummer twee. 
Na de inpoldering was de vraag bij welk rechtsgebied de polder moest gaan horen. De twee buren, Zierikzee en Dreischor, meenden beiden bevoegd te zijn om daar recht te spreken. Beide plaatsen waren hoge heerlijkheden, waar ook de doodstraf kon opgelegd en uitgevoerd worden. Mn besliste de nieuwe polder als rechtsgebied doormidden te delen. Waar vroeger het diepste punt van de vaargeul liep, werd een scheidslijn aangebracht door bomen aan te planten en daartussen zes stenen palen te plaatsen. Deze grens liep tussen de Donkere- en de Kloosterweg, begon aan wat nu de Zuiddijk is en ging in noordwestelijke richting naar de Weeldijk. Een delict, gepleegd op het grondgebied van het oostelijke deel moest berecht worden in Dreischor, en indien het aan de westelijke kant plaatsvond, in Zierikzee. Ook wat oppervlaktematen betrof, stelde men verschil in op het nieuwe grondgebied. De belangrijkste lengte- en oppervlaktemaat in Zeeland was de Blooise landmaat, waarin een gemet 0,39 hectare groot was. Deze maat gebruikte men in Dreischor, maar in Schouwen werkte men met de Schouwse roede, die net iets groter was, namelijk 0,42 hectare. Men sprak af dat de scheidspalen ook op dit gebied de grens zouden aangeven. In 1642 vaardigden de Staten van Zeeland een plakkaat uit, gericht op het gelijktrekken van alle soorten maten in de hele provincie. Veel effect had dit niet, men was aan de situatie gewend en het was veel gemakkelijker om het te laten zo als het was. Het duurde tot de Franse overheersing eer er een eind aan de verscheidenheid werd gemaakt. In 1820 voerde men het metrieke stelsel voor maten en gewichten in. Maar vooral de boeren gebruikten nog graag de oude benamingen bunder, el en roe, voor hectare, are en deciare. In 1937, toen de ijkwet werd ingevoerd, werden deze benamingen officieel verboden. Met de komst van de Fransen verloren de grenspaaltjes definitief hun functie.
Bij Noordgouwe vinden we de derde aan de Zuidbosweg, in de tuin van ‘Kopjes Gos’. Het stond tot voor kort een paar meter verderop, maar veroorzaakte daar ooit schade aan een auto. Nu is zijn plaatsje midden tussen de rozen. Waarschijnlijk stond deze steen oorspronkelijk aan de Weeldijk.[Tekst: Betty Blikman]
Streekmuseum Goemanszorg te Dreischor verstrekt al jaren onderdak aan nummer vier. Waar deze ooit heeft gestaan weet men zich in het museum niet meer te herinneren. In het boek van Brouwer is er echter spraken van een paaltje in de buurt van het Potterehofje. Ik heb daar te plekke met de huidige bewoner gesproken en die weet geen paal in of om het huis. Mocht dit de betreffende paal zijn, dan is die al meer dan dertig jaar weg. Het kan ook zijn dat de paal in het museum vroeger op het grondgebied van Heesterlust heeft gestaan, want die wordt in oude bronnen nog wel genoemd, maar is nu onvindbaar.