Haamstede

Deze palen in het duingebied van Haamstede worden beschreven in het boek van Frans Beekman: De kop van Schouwen onder het zand. Duizend jaar duinvorming en duingebruik op een Zeeuws eiland (2007), blz 164/165. Er is in 1791 een serie van 10 palen neergezet, waarvan er nu nog 3 te zien zijn, een onbekend aantal andere palen zijn bedolven onder het stuivende zand. Aan één zijde is eenH met het volgnummer ingehakt (van de heerlijkheid Haamstede), aan de andere zijde de G van Grafelijkheid.
Deze eerste paal, met volgnummer drie steekt nog 150 cm boven het maaiveld uit. Dit was oorspronkelijk 186 cm).De palen staan in een rechte lijn, die van het parkeerterrein aan de Bosweg, vrijwel naar het noorden loopt. Ze staan in natuurgebied wat slechts met toestemming betreden mag worden. Wat de G van Grafelijkheid betreft: in de Middeleeuwen behoorden de duinen voor het grootste deel tot de Grafelijkheid. Het betreft de graaf van Holland en Zeeland. Koning Philips II was de laatste koning van de Nederlanden (en tevens graaf van Holland en Zeeland), daarna begon de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De naam Grafelijke duinen was echter geheel ingeburgerd. Officieel vielen in de 17de en 18de eeuw de duinen onder de Staten van Zeeland en heetten ze wel Staatse duinen. In de 19de eeuw vielen de duinen onder de Dienst der Domeinen (Ministerie van Financiën) en noemde men ze Domaniale duinen, of ook wel Staatsduinen of Rijksduinen (zie de afkorting RD op een van de palen). Vandaar dat de bossen in de duinen de Domaniale bossen werden genoemd. Alleen de Zeepeduinen vielen hierbuiten, die behoorden tot de heerlijkheid Haamstede.