Nieuw en St. Joosland

De tekst op de paal is: "LINIE van toezigt". Wellicht een paal met een soortgelijke functie als de Linie palen in Zeeuws Vlaanderen. Een douane paal dus. Er schijnt nog een paal geweest te zijn van deze serie, maar dat moet ik nog uitzoeken.
Brouwer schrijft in zijn boekje "Grenspalen in Nederland", over de zogenaamde Zeelinie. Echter, die werd niet met palen aangeduid.

Bommenee - Zonnemaire


Tot 1687 was Bommenede een Hollanse enclave in Zeeland. Gedrukte bronnen spreken over de ramp van 26 januari 1682: de zeedijk van Nataars breekt door, waarna drie grote gaten in de binnendijk van Bommenede zijn geslagen waardoor het dorp en de polders onderlopen. Het polderbestuur en de bewoners vragen om hulp via een schrijven aan de Rekenkamer van Holland: “ Geven seer ootmoedelijk te kennen Dijckgraaf, geswoorens ende alle de gemeynte van Bommenede hoe dat Godt Almachtig haar door rechtveerdige straffe heeft besocht met het innuderen van der selver landerijen, omwayen van huysen, verdrencken van menschen en vee ............”. De gevraagde hulp blijft uit.
Dat de dijken niet hersteld zijn is voor een groot deel een kwestie van financiën geweest. De Staten van Holland besluiten in 1683 geen gelden meer te bestemmen voor herstel van haar afgelegen enclave in Zeeland.
Dit betekent het einde van het havenplaatsje, dat toen ook nog niet nog niet onbewoonbaar was. Pas eind 1684 zijn de laatste bewoners (circa 19 gezinnen)uit het dorp vertrokken. In 1687 wordt Bommenede met de omliggende polders overgedragen aan de provincie Zeeland.
Het huidige Zonnemaire een vereniging is van Zonnemaire en van Bommenede en Bloois. De laatste was op haar beurt een samenvoeging in 1812 van de voormalige; heerlijkheden Bloois (polder Bloois en Oud-Bommenede) en Bommenede dat bestond uit de polders Nieuw-Nataars, Nieuw-Bommenede, Kijkuit en Borrenbrood.
Tekst: N.A. Delst, 2009
Merk op dat de S op de paal gedraaid staat, of het een grapje of een fout is zullen we nooit weten. Op de andere kant van de paal staat: "GROND VAN BOMMENE". KAART

Kamperland

Deze eerste paal van het kwartet bij Kamperland heeft de namen van de heerlijkheden (Ca?)mpen en Soelekerke. Op de KAART zijn is de plaats van alle 4 palen aangegeven. De foto's hier gaan van noordwest naar zuidoost.
Wissekerke/Soelekerke.
Dit is de tweede grenspaal tussen het ambacht Soelekerke en de heerlijkheid van
Geersdijk en Wissenkerke (bron: M.P. de Bruin en M.H. Wilderom I, 1961). In 1620 werden de grenzen van de Noord-Bevelandse ambachtsheerlijkheden opnieuw vastgesteld. Hoek- of snijpunten werden eerst aangegeven met “eijken paalen boven met ijsere cruijsbanden beslagen”, nadien met hardstenen palen zoals op deze foto's is te zien. Het verdronken Soelekerke leefde
voort in de ambachtsheerlijkheid Soelekerke en Oud Kampen en in de naam van de in 1818 bedijkte Soelekerkepolder.
Wissekerke/S.Tak. Spieringschor.
Uit het archief van de spieringpolder komt de volgende tekst: "Bij K.B. van 4 juli 1855 nr. 48 werd aan de commissarissen van de ambachtsgerechtigden van Soelekerke, Geersdijk en Wissenkerke en Servaas Tak, eigenaar van het Spieringschor de bedijkingsconcessie voor de Spieringpolder verleend. De polder werd het zelfde jaar bedijkt." Het ligt dus voor de hand dat de inscriptie "S.Tak." voor de eigenaar staat.
De ingehakte teksten op de diverse palen. S. Tak en Spiering Schor staan dus aan één kant van paal 4.

Nieuwdorp

Een zeer bijzondere grenspaal: voor zover ik weet de enige op Zuid Beveland en ook nog eens uniek van vorm: met een vliegervormige doorsnede en een schuingehakte kop, waar op de dakkanten de afgekorte gemeentenamen zijn gehakt. s-HK voor 's-Heerenhoek en s-HA voor 's-Heer Arendskerke. Staat aan de Schippersweg (op de foto de grijze horizontale streep) in de gemeente Nieuwdorp.

Renesse

Aan het einde van de Hoogenboomlaan, 75m rechts van het pad vinden we deze grenspaal, die opvalt door zijn unieke vormgeving. Inscriptie is C, P7. Deze paal en de volgende 4 palen zijn aangegeven op deze KAART.
De tweede steen staat tussen de voormalige Vroonweg en de Hogezoom. Volgens sommige bronnen is het een paal op de grens van de Westerenban van Schouwen en de Oosterenban van Schouwen. Hij staat ongeveer 50 m van het nieuwe fietspad, vlak bij de boomrand. Rechts van het pad als je uit Haamstede komt.
Inscriptie C N21. Ook aan weerszijden van deze inscriptie staat een C. Deze aanduiding is moelijk thuis te brengen; het N21 is wellicht het volgnummer, net als P7 bij de vorige paal.

Haamstede

Deze palen in het duingebied van Haamstede worden beschreven in het boek van Frans Beekman: De kop van Schouwen onder het zand. Duizend jaar duinvorming en duingebruik op een Zeeuws eiland (2007), blz 164/165. Er is in 1791 een serie van 10 palen neergezet, waarvan er nu nog 3 te zien zijn, een onbekend aantal andere palen zijn bedolven onder het stuivende zand. Aan één zijde is eenH met het volgnummer ingehakt (van de heerlijkheid Haamstede), aan de andere zijde de G van Grafelijkheid.
Deze eerste paal, met volgnummer drie steekt nog 150 cm boven het maaiveld uit. Dit was oorspronkelijk 186 cm).De palen staan in een rechte lijn, die van het parkeerterrein aan de Bosweg, vrijwel naar het noorden loopt. Ze staan in natuurgebied wat slechts met toestemming betreden mag worden. Wat de G van Grafelijkheid betreft: in de Middeleeuwen behoorden de duinen voor het grootste deel tot de Grafelijkheid. Het betreft de graaf van Holland en Zeeland. Koning Philips II was de laatste koning van de Nederlanden (en tevens graaf van Holland en Zeeland), daarna begon de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De naam Grafelijke duinen was echter geheel ingeburgerd. Officieel vielen in de 17de en 18de eeuw de duinen onder de Staten van Zeeland en heetten ze wel Staatse duinen. In de 19de eeuw vielen de duinen onder de Dienst der Domeinen (Ministerie van Financiën) en noemde men ze Domaniale duinen, of ook wel Staatsduinen of Rijksduinen (zie de afkorting RD op een van de palen). Vandaar dat de bossen in de duinen de Domaniale bossen werden genoemd. Alleen de Zeepeduinen vielen hierbuiten, die behoorden tot de heerlijkheid Haamstede.
De paal met volgnummer 4, staat ongeveer 200 m verder.
De laatste van de drie palen staat dan weer ruim 1400m verder. Dank aan de heer Beekman, die me de gedetailleerde plaatsbeschrijving van de drie Haamsteedse palen heeft gestuurd, zonder welke ik ze nooit gevonden zou hebben. En me eveneens heeft geholpen met de teksten bij deze foto's.

Polder Noordgouwe

Aan de Zuiddijk te Schuddebeurs vinden we de eerste van een serie van drie aardige grenspaaltjes. Aan de ene zijde voorzien van de tekst ‘Beooste den steene’ en aan de andere kant ‘Beweste den steene’. Aan de oostzijde is bovendien nog een galgje ingegraveerd. Voor het hoe en waarom moeten we terug in de tijd tot de veertiende eeuw. Toen was er nog geen sprake van een polder op die plaats, maar van een geulengebied op een driesprong van stromen. Op die plek kwamen het Sonnemare uit het noorden, het Dijkwater uit het oosten en de Gouwe uit het zuiden bijeen. In zo’n gebied ontstaat een soort wantij, het water komt er tot stilstand en er begint een proces van verlanding. In 1374 was er zoveel aanwas ontstaan, dat inpolderen eenvoudig was. Er hoefde alleen maar aan de zuid- en noordzijde een dijk te worden gelegd. Zo ontstond een polder met een oppervlakte van 566 ha, die de Noordgouwepolder werd genoemd.
Aan de Hanenweg, naast de oprit van nummer twee. 
Na de inpoldering was de vraag bij welk rechtsgebied de polder moest gaan horen. De twee buren, Zierikzee en Dreischor, meenden beiden bevoegd te zijn om daar recht te spreken. Beide plaatsen waren hoge heerlijkheden, waar ook de doodstraf kon opgelegd en uitgevoerd worden. Mn besliste de nieuwe polder als rechtsgebied doormidden te delen. Waar vroeger het diepste punt van de vaargeul liep, werd een scheidslijn aangebracht door bomen aan te planten en daartussen zes stenen palen te plaatsen. Deze grens liep tussen de Donkere- en de Kloosterweg, begon aan wat nu de Zuiddijk is en ging in noordwestelijke richting naar de Weeldijk. Een delict, gepleegd op het grondgebied van het oostelijke deel moest berecht worden in Dreischor, en indien het aan de westelijke kant plaatsvond, in Zierikzee. Ook wat oppervlaktematen betrof, stelde men verschil in op het nieuwe grondgebied. De belangrijkste lengte- en oppervlaktemaat in Zeeland was de Blooise landmaat, waarin een gemet 0,39 hectare groot was. Deze maat gebruikte men in Dreischor, maar in Schouwen werkte men met de Schouwse roede, die net iets groter was, namelijk 0,42 hectare. Men sprak af dat de scheidspalen ook op dit gebied de grens zouden aangeven. In 1642 vaardigden de Staten van Zeeland een plakkaat uit, gericht op het gelijktrekken van alle soorten maten in de hele provincie. Veel effect had dit niet, men was aan de situatie gewend en het was veel gemakkelijker om het te laten zo als het was. Het duurde tot de Franse overheersing eer er een eind aan de verscheidenheid werd gemaakt. In 1820 voerde men het metrieke stelsel voor maten en gewichten in. Maar vooral de boeren gebruikten nog graag de oude benamingen bunder, el en roe, voor hectare, are en deciare. In 1937, toen de ijkwet werd ingevoerd, werden deze benamingen officieel verboden. Met de komst van de Fransen verloren de grenspaaltjes definitief hun functie.
Bij Noordgouwe vinden we de derde aan de Zuidbosweg, in de tuin van ‘Kopjes Gos’. Het stond tot voor kort een paar meter verderop, maar veroorzaakte daar ooit schade aan een auto. Nu is zijn plaatsje midden tussen de rozen. Waarschijnlijk stond deze steen oorspronkelijk aan de Weeldijk.[Tekst: Betty Blikman]
Streekmuseum Goemanszorg te Dreischor verstrekt al jaren onderdak aan nummer vier. Waar deze ooit heeft gestaan weet men zich in het museum niet meer te herinneren. In het boek van Brouwer is er echter spraken van een paaltje in de buurt van het Potterehofje. Ik heb daar te plekke met de huidige bewoner gesproken en die weet geen paal in of om het huis. Mocht dit de betreffende paal zijn, dan is die al meer dan dertig jaar weg. Het kan ook zijn dat de paal in het museum vroeger op het grondgebied van Heesterlust heeft gestaan, want die wordt in oude bronnen nog wel genoemd, maar is nu onvindbaar.

Aagtekerke - Oostkapelle

Deze grenspaal van Aagtekerke is enkele tientallen jaren kwijt geweest en nu terug gezet bij de ingang van camping boerderij 't Hof Klein Duinvliet. Aan één kant staat de beeltenis van H. Agatha, die het wapen van Aagtekerke siert, met daarboven een A. De kerk ter plaatse was gewijd aan de H. Agatha. Het wapen is afgeleid van het heerlijkheidswapen. Aan de voet van deze paal staan nog enkele stenen, die vroeger dienst deden als hoek/grensstenen van het domein Duinvliet. Dit zijn ooit traptreden geweest, hergebruikt zoals vroeger de gewoonte was.
De andere kant van de paal draagt een wapen met een kerk erop. Daarboven staat een O ingebeiteld: Oostkapelle. Het wapen is dat van de vroegere ambachtsheren van Oostkapelle: de familie le Sage. Het huidige wapen van Oostkapelle is twee gouden balken op azuur, al gevoerd vanaf de 17e eeuw. Boven op de paal zitten nog twee gleuven, die de hoek in de grens aanduiden.

Groot-Abeele

Een stoeppaal, zoals je die wel meer ziet in Zeeland. Een grenspaal; als je de grens rond een woonhuis als zodanig zou benoemen.

Arnemuiden

Deze arduinen "Scheijdpaal" zoals de oorspronkelijke naam luidt, werd eind van de 18e eeuw door de toenmalige ambachtsheer van Nieuwerkercke mr. Daniël Radermacher uit Middelburg opgesteld op de grens van de heerlijkheid NIEUWERKERKE waarvan ARNEMUIDEN de hoofdstad was. Bij staatsregeling van 1798 werden de heerlijkheden afgeschaft, verloor de grenspaal zijn functie en werd eigendom van de gemeente Arnemuiden. In 1981 is de paal van zijn oorspronkelijke locatie in de polder tussen de spoordijk en de Arne verwijderd en belandde uiteindelijk in de sloot. In 2000 werd de grenspaal daar weggehaald en gerestaureerd en staat sinds 24 juni van dat jaar op een plaats nabij BeauFort waar hij nog slechts een symbolische betekenis heeft. Veel oudere inwoners van Arnemuiden koesteren zoete herinneringen aan deze paal, die voor hen een baken vormde op hun verkenningstochten door de polders (tekst bijgaand informatie bordje).

Vlissingen

Een houten paal op het Noordzee strand, tussen Vlissingen en Veere. Staat bij de strandopgang Galgeweg.
Het is een nieuwe paal, die past in de grenspalentraditie van de stad, die teruggaat tot het vrijdom Vlissingen.
Van de nieuwste naar de oudste paal: de Vrijdompaal. Dit is de enig overgebleven paal van de "Vrije Palen" die de Vrijdom aangaven, dat wil zeggen het rechtsgebied van de stad afbakenden. De paal is opgericht na de inlijving van een deel van het Ambacht van Oud-Vlissingen (1567) en gaf de grens aan van Vlissingen met Bonedijke. De paal staat in de buurt van de oorspronkelijke plek: hoek Vrijdomweg/Koudekerkseweg.

In de Napeoleontische tijd heeft met een serie van 16 houten palen neergezet om de toenmalige grenzen van de stad aan te geven. Deze zijn rond 1820 vervangen door arduinen palen. In de loop van de jaren raakten deze in verval, maar in 1966 werden nieuwe palen besteld om de zoekgeraakte exemplaren te vervangen.Tot 1986 lagen 9 van deze palen ongebruikt op de gemeentewerf. 4 Palen waren voorzien van het opschrift: Grensscheiding de Stad Vlissingen en er werd besloten die palen op enkele plaatsen op de oude grens te zetten, zodat daar nu weer 8 palen te vinden zijn. 4 Palen stonden er nog van vóór 1986. De oorspronkelijke palen waren genummerd van 1t/m16. No. 1 is een herplaatste paal en staat aan de Zwaneburgseweg, op de hoek bij het parkeerterrein.

Deze paal aan de Zwanenburg staat op de oude gemeentegrens, enkele honderden meters zuidelijk van de tegenwoordige gemeentegrens. Het is de eerste van de 5 palen die op 12 en 13 februari 1986 op de nieuwe gemeentegrens zijn gezet. Op een kaart van toen zijn die palen van A t/m E gemerkt. Dit is dus paal A.
We zoeken weer de oorspronkelijke gemeentegrens op. Paal 2 is niet teruggeplaatst, maar paal 3 is er wel: aan de Gerbrandystraat. Deze paal was één van de vier die er in 1986 al stond.
Paal B. Aan de weg naar Koudekerke, ter hoogte waar de N288 de Groeneweg kruist en de huidige gemeentegrens de Meliskerksche watergang gaat volgen. In 1986 geplaatst.
Weer op de oude grens terug, ook aan de N288 (Bossenburghweg) enkele 10-tallen meters noordelijk van de kruising met de Rosenburglaan staat paal no. 4 (1986).

Paal No. 5. Aan de zuid-west zijde van het fietstunneltje onder de Weyevlietweg.
Paal No. 9; aan de Nieuwe Vlissingse weg, 150 m ten noorden van de kruising met de N288. Al aanwezig in 1986.
Staat op de gemeentegrens Vlissingen-Middelburg aan de Nieuwe Vlissingse weg, 10 m verwijderd van de bebouwde kom borden, die gebroederlijk aan één paaltje zitten. Op de kaart uit 1986 is deze paal als bestaand aangegeven, past tussen B en C. Ook qua uiterlijk, wat doet vermoeden dat de paal uit dezelfde serie is als A-E. Neergezet in de jaren zestig?
De steenhouwer die deze paal van gemeentwapens heeft voorzien is te voorzichtig te werk gegaan. Het gemeentewapen is vrijwel niet meer te zien. De paal staat overigens verkeerd om.
Paal 10, ter hoogte van dijkpaal 31. Stond er al in 1986. De paal zit onder de grafitti.
Vlissingsestraat in Oost-Souburg. Deze paal heeft een afwijkende doorsnede, andere inscriptie en is de enige paal met een nummerverwijzing. Het ooit geschilderde nummer is reeds lang verdwenen. Het is paal 12. In de PZC van 29 maart 1912 wordt gemeld dat deze paal, die midden op de weg stond, naar de zijkant is verplaatst. Ik vermoed dat dit de enige plaats is waar een oorspronkelijke paal staat en de andere 3 die er in 1986 ook stonden, er in de jaren 60 zijn geplaatst.
Paal C: Trekdijk/Oude Schroeweg.
Paal D: Jonker Fransweg. Ligt op deze foto plat vanwege de aanleg van de Sloespoorlijn. In 2009 was de paal helemaal verdwenen; wellicht wordt hij weer opgesteld. In latere jaren heb ik nog wel eens navraag gedaan: zonder resultaat.
Paal E: met de Westerschelde op de achtergrond. Deze paal staat op de dijk op bijna het oostelijkste punt van Vlissingen, in de hoek bij de kerncentrale aan de Europaweg Zuid.
En als laatste weer terug naar de oude grens voor paal No. 16, op de plaats waar de grens de Westerschelde raakt, bij de ruïnes van Fort de Ruyter.